Strabisme of Scheelzien

Wat is het

Men onderscheidt bij strabisme twee belangrijke aspecten. 
Enerzijds is er het zichtbare aspect, de oogstand. De ogen staan niet recht.
Anderzijds is er het onzichtbare aspect: het scherpzicht van het scheel kijkende oog wordt uitgeschakeld. 

De oogstand

De reden van uw bezoek aan de oogarts is meestal een afwijking van de stand van de ogen: de ogen kijken scheel. De meest opvallende afwijking is gewoonlijk de horizontale: één oog staat teveel naar binnen of te veel naar buiten. De horizontale afwijking wordt echter vaak vergezeld van een vertikale. Soms is deze vertikale afwijking te zien bij recht voor kijken, maar meestal wordt zij pas duidelijk bij opzij kijken. Deze vertikale afwijking draagt in vele gevallen bij tot het zichtbare scheelzien.





De horizontale afwijking kan gereduceerd worden door een bril, maar meestal staan de ogen dan toch niet helemaal recht, zodat één oog uitgeschakeld blijft. Het kind is dan afhankelijk van de bril en ziet scheel wanneer hij deze afdoet, bijvoorbeeld bij zwemmen of sport beoefening. Dit kan aanleiding geven tot complexen. Vanzelfsprekend heeft de bril geen invloed op de vertikale afwijkingen.

Slecht in zeldzame gevallen kan een rechte oogstand bereikt worden door middel van druppeltjes of van oefeningen. Vaak zal dan ook een operatie nodig zijn om het scheelzien op te heffen. Het is nooit zeker dat het scheelzien al na één operatie definitief verdwenen is. Het is altijd mogelijk dat meer dan één ingreep noodzakelijk is om tot een bevredigend resultaat te komen.

De kwaliteit van de gezichtsscherpte

In geval van scheelzien werken beide ogen niet meer samen. Eén oog gaat de hoofdrol spelen en het andere onderdrukken: dit wordt dan vaak een lui oog (amblyopie). Het is zeer belangrijk om amblyopie te voorkomen en/of te behandelen. Indien men dit niet doet, dan gaat de gezichtsscherpte van dit luie oog definitief verloren. De beste manier om een lui oog te voorkomen of te behandelen is afdekken (occlusie).

Indien er reeds een lui oog is, wordt het goede oog afgedekt met een pleister. op deze wijze wordt het luie oog opnieuw verplicht aktief te gaan zien. In het begin gaat dit moeilijk, maar meestal gaat het na een paar dagen reeds beter. Hoe groter de weerstand van het kind tegen afplakken is, hoe slechter de gezichtsscherpte en dus hoe groter het belang van de afdektherapie is. Indien geen lui oog kan worden aangetoond, dekken we afwisselend de ene dag het ene oog en de andere dag het andere oog afgedurende 1 uur. Dit doen we om te voorkomen dat een lui oog zou optreden.

Ook na de operatie moet er verder afgedekt worden!

Indien de gezichtsscherpte van beide ogen nog niet gelijk is, plakken we na de operatie het beste oog nog gedurende 1 tot 3 uur per dag af. (In sommige gevallen de hele namiddag.) Indien de gezichtsscherpte gelijk is aan beide ogen, worden de ogen afwisselend afgeplakt, dit om te voorkomen dat één van beide ogen de overhand krijgt op het andere, waardoor er opnieuw amblyopie en scheelzien zou kunnen ontstaan.

Het afplakken van de ogen is dus niet enkel bedoeld om een goede gezichtsscherpte te verkrijgen, maar ook om beide ogen recht te houden.

Een operatie is nodig

Voor de operatie

Meten van de gezichtsscherpte

De gezichtsscherpte wordt bepaald door middel van de E test of de cijfer test. Het is aan te raden om bij jongere kinderen thuis te oefenen met de E test, zodat zij deze test goed begrijpen.

Meestal wordt in verband met de gezichtsscherpte nog een ander onderzoek gedaan: het opmeten van de sterkte van de ogen zonder inspanning. Na het eerste bezoek aan de dokter krijgt U daarom, behalve een nieuwe afspraak en de opdracht om één van de oogjes af te dekken, ook het voorschrift mee voor atropine druppels. Deze druppeltjes moeten twee dagen voor het volgende onderzoek in de ogen gedaan worden: één druppeltje 's morgens en één druppeltje 's avonds. U druppelt ook nog de dag van het onderzoek. Door deze druppels verwijden de pupillen van de ogen. De druppels blijven nog enkele dagen nawerken na het onderzoek. Flesje buiten bereik van kinderen houden en weggooien na gebruik.

OPMERKING: wanneer er Atropine druppeltjes in het afgeplakte oog moeten worden gedaan, dan moet men na het inbrengen van de druppel onmiddellijk een nieuwe pleister aanbrengen. De patient komt naar de dokter met de pleister op het oog.

Afdekken

De dokter vertelt U welk oog moet worden afgedekt. Dit is het best ziende oog. De bedoeling is om het luie oog een maximale gezichtsscherpte te geven.

Hoe afdekken?

Een speciale pleister, verkrijgbaar in de apotheek wordt op het goede oog gekleefd. Deze pleister moet 24 uur per dag op het oog blijven (tenzij anders vermeld door de dokter) en mag enkel vervangen worden wanneer hij vuil of nat is. De oude pleister moet dan onmiddellijk vervangen worden door een nieuwe. In principe mogen beide ogen nooit samen open zijn omdat anders de gewonnen gezichtsscherpte weer verloren gaat. Afhankelijk van het onderzoek moet het afkleven met of zonder bril.

Hoe lang afkleven?

Dit is afhankelijk van de gezichtsscherpte van het luie oog en van de leeftijd van de patient. Gewoonlijk wordt het goede oog gedurende 6 dagen per week afgedekt en op zondag het andere. In geval van een langdurig scheelzien of bij een ernstige amblyopie, wordt het goede oog 7 dagen op 7 afgedekt. In dit geval is een frequente kontrole nodig om te beletten dat het goede oog lui wordt. Bij de kontrole wordt de vooruitgang van de gezichtsscherpte bepaald en het afdekschema eventueel aangepast. Het afplakken wordt volgehouden tot de gezichtsscherpte van het luie oog maximaal is.

De opname in het ziekenhuis

Voor de opname

De operatie gebeurt onder volledige verdoving. voor de opname moet de patient onderzocht worden door de huisarts of door de kinderarts: vraag hem om een antwoord mee te geven, bestemd voor de anesthesist. Dit antwoord moet niet opgestuurd worden naar de behandelend oogarts, maar wel meegenomen worden naar het ziekenhuis en afgegeven bij opname. Eventuele bijkomende onderzoeken kunnen uitgevoerd worden tijdens de opname: enkel in dat geval dient U in het ziekenhuis aanwezig te zijn, de dag voor de ingreep om 7 h 's morgens

Indien door omstandigheden de operatie niet kan doorgaan, dient u de oogarts hiervan zo snel mogelijk op de hoogte te brengen. Telefoneer de dokter zelf in het ziekenhuis of privé om een nieuwe afspraak te maken en om eventuele bijkomende instructies te krijgen.

De dag van de opname

De ingreep wordt verricht in het AZ. H. Familie, 's Herenbaan 172 te 2840 Reet (tel 03/880.90.11). U wordt 's morgens verwacht in het ziekenhuis, de dag van de ingreep. Enkel indien er nog bijkomende onderzoeken moeten uitgevoerd worden, dient U om 8 uur 's morgens nuchter in het ziekenhuis te zijn, de dag voor de ingreep.

De operatie

De operatie gebeurt onder algemene verdoving. Meestal wordt aan beide ogen geopereerd omdat in geval van scheelzien vaak meerdere spieren aan beide ogen moeten verplaatst worden.

Het oog wordt niet uit de oogkas gehaald, maar de oogbol wordt iets gedraaid zodat de aanhechtingen van de spieren gemakkelijk bereikbaar zijn voor de chirurg.

Het oog wordt niet geopend; enkel de spieren rond het oog worden geopereerd. Aangezien het oog niet geopend wordt en het hoornvlies, de lens en het netvlies niet aangeraakt worden, is het gevaar voor de gezichtsscherpte te verwaarlozen. Na de operatie krijgt de patient geen verband op de ogen.

Na de operatie

In de regel is er geen pijn aan de ogen. Nadat de patient wakker geworden is, mag hij de ogen openen en moet hij ze goed bewegen om vergroeiingen te voorkomen. Het is normaal dat de ogen rood zijn na de operatie; ook kan er zwelling optreden. Maakt u zich niet ongerust: dit is slechts tijdelijk (+/ 3 weken).

Over de stand van de ogen kan de eerste tijd na de operatie nog geen definitief oordeel gegeven worden. De ogen staan "los" van elkaar, zoals bij een baby, en moeten opnieuw leren samenwerken. Dubbelzien na de operatie komt regelmatig voor en is geen reden tot ongerustheid.

Na de ingreep moeten de antibiotica druppeltjes of zalf nog gedurende 10 dagen verder gezet worden (3 maal per dag in beide ogen).

Bij ontslag uit het ziekenhuis geeft de dokter U een afspraak voor kontrole en instrukties voor verdere behandeling (druppels of zalf/afdekken).

De eerste vijf dagen na de operatie moeten, om een infectie te voorkomen, dezelfde voorzorgen genomen worden als voor een verkoudheid: geen plotse afkoeling of tocht. Enkele tips: buiten spelen mag in geval van goed weer (vermijd de zandbak) fietsen: voorzichtig. zwemmen: liever niet zolang de oogjes rood zijn. haar wassen: geen zeep in de oogjes, wassen "zoals bij de kapper". tv kijken en lezen: met mate, liefst in de periode van afdekken

Daarna: gewoon terug naar school.

De eerste controle : na één week.

Dit is nodig om een eerste indruk te krijgen van de oogstand. Zoals reeds vermeld is de toestand op dat ogenblik nog niet stabiel, een definitief resultaat kan pas na ongeveer zes maanden beoordeeld worden. Eventueel worden bijkomende instructies gegeven: druppeltjes in de ogen doen, convergentie oefeningen (oog oefeningen) en .. afdekken.

Afdekken na de operatie: waarom?

Indien een oogje nog wat scheel staat, moet het rechtstaande oog gedurende één of meerdere uren per dag afgedekt worden om te voorkomen dat het oog lui wordt. Het afdekken kan ook helpen om het evenwicht tussen beide ogen te herstellen.

Indien de ogen recht staan, moet er ook nog afgedekt worden: dit dient dan om de gezichtsscherpte veilig te stellen en het evenwicht tussen beide ogen te bewaren. Door het dagelijks afdekken voorkomt men dat het ene oog het andere gaat overheersen, waardoor opnieuw scheelzien en het verlies van het gezichtsvermogen kan ontstaan.

Afdekken na de operatie: hoelang?

Dit is afhankelijk van de vraag of er voorheen al dan niet een lui oogje was. In het geval er voor de operatie geen lui oog was, dan wordt de ene dag het ene oogje en de andere dag het andere oogje afgedekt gedurende één uur, al dan niet met bril; dit gedurende meerdere jaren en minstens tot de gezichtsscherpte bepaald kan worden.

In het geval er voor de operatie een lui oog was, moet het goede oog zes dagen op zeven gedurende één tot drie uur per dag afgedekt worden. Op zondag wordt het andere oog afgedekt om te voorkomen dat het goede oog lui wordt. Dit tot de leeftijd van ongeveer 10 jaar.

In het geval er na de operatie nog steeds een lui oog is, moet het goede oog elke namiddag afgedekt worden tot de maximale gezichtsscherpte bereikt is. Daarna wordt het afdekken verminderd tot drie en uiteindelijk tot één uur per dag, en dit eveneens tot de leeftijd van ongeveer 10 jaar. Gedurende het afdekken moet het kind aktief bezig zijn met kijken, bijvoorbeeld: tv kijken, kleuren, plakken, enz.

Of er al dan niet een bril moet worden gedragen gedurende het afdekken, is afhankelijk van het feit of er al dan niet brekingsfouten in het oog zijn. De bril dient dan om een scherper beeld op het netvlies te vormen.

Besluit

Deze tekst is erop gericht U een idee te geven over scheelzien, wat eraan gedaan wordt en wat U te verwachten heeft. Het is geenszins volledig en er zijn vele uitzonderingen. Door middel van deze uitgave wordt slechts gepoogd om U een antwoord te geven op de meest frequent gestelde vragen, in de meest frequente omstandigheden, dit wil zeggen: een jong kind met scheelzien.