Traanwegen Chirurgie

Wat is het

Traanwegverstopping: 

Normaliter "smeert" de traan het oogoppervlak en de traan wordt door de traanpunten naar de neus afgevoerd.

Als het traject van de traan vanaf het oog naar de neus verstopt is spreken we van verstopping van het traankanaaltje. Bij het kind komt dit tot uiting door tranen en secretie (‘slaap’) vanaf de geboorte.
Slechts 1 % van de kinderen vertoont een verstopping aan één of beide traanwegen.

In 90% van de gevallen lost dit probleem zich spontaan op tijdens de eerste 6 levensmaanden. Antibiotische druppels en massage van de traanzak zijn bevorderlijk. Als het probleem niet op deze manier wordt opgelost moet een sondering van de traanbuis worden uitgevoerd, liefst pas na de leeftijd van 6 à 12 maanden.
Na deze leeftijd kan een sonde of stent geplaatst worden.
Deze blijft enkele weken ter plaatse zitten, vooraleer te worden verwijderd. De ingreep wordt verricht tijdens een kortdurende algehele verdoving.

Waarom ontstaan tranen

De verstopping van de traanweg is de oorzaak van de meeste gevallen van tranende ogen. De aandoeningen kunnen echter op verschillende plaatsen voorkomen in het systeem van traanafvoerbuisjes. De behandeling van de meeste ziekten aan de traanwegen is chirurgisch.

De afsluiting van het traanpunt (ingangsopening van de traanbuis) veroorzaakt het met tussenpozen optredende tranen zonder ontsteking en vereist een chirurgische verwijding. Echter verstoppingen van de uitgang van de traanbuis naar de neus, die het vaakst voorkomen, hebben ten eerste het tranen tot gevolg en in de loop van de tijd de ontsteking van de traanzak. De dacryocystorinostomie onder verdoving is de chirurgische techniek met de beste resultaten. Hiermee wordt bij meer dan 90% van de patiënten bereikt dat het tranen verdwijnt.

Staat het traanpuntje niet goed tegen de oogbol, dan wordt het ooglid herplaatst zodat het traanvocht opnieuw in het traankanaaltje terecht kan. Het traanpuntje kan vernauwen of toegroeien. In dit geval zal via een der methoden deze opening vergroot worden. Dit gebeurd ambulant op de raadpleging.

Is het gemeenschappelijk traankanaaltje (na samenkomen van bovenste en onderste kanaaltje) verstopt, dan wordt een sonde of stent geplaatst. Deze blijft minimaal 6 weken ter plaatse. De sonde is quasi onzichtbaar, stoort of hindert niet, en is eenvoudig weer te verwijderen.

Is er een vernauwing van de traanzak, dan dient deze terug vlot doorgankelijk gemaakt te worden.
Een verbinding tussen de traanzak en de neusholte wordt operatief gemaakt.

Deze ingreep wordt verricht via een kortdurende ( één nacht)opname.